De Kolibrie door de ogen van Hilda


Ik leer Hilda een weekje vóór ons gesprek kennen. Ik zat in een zeteltje in de Kolibrie, te kijken naar bezoekers die verbroederen tijdens een potje kaarten, wanneer Hilda rustig binnen wandelt. Een dame, met een mooie, hese stem, die zo maar een radiopresentatrice of onderwijzeres had kunnen zijn: zo aangenaam en mooi spreekt ze. Samen met Ria kaart ze mee als team, kingen en wiezen, en niet veel later laat ze trots wat foto’s van haar huiskatten zien. Er wordt gelachen en geplaagd, en Hilda zegt “mijn mama was zo blij dat ik kon babbelen, ik ben niet meer gestopt haha!”. Wat een heerlijke vrouw. We maken een afspraak om elkaar een week later terug te ontmoeten, voor een Kolibrie-gesprek. “Ik zal serieus wat te vertellen hebben hè, ik ben er al van 1940!”. 

En met decennia aan leeftijd die ons doen verschillen, zullen we praten van vrouw tot vrouw, zoals de vrouwen die we zijn. Hilda weet eerst niet zo goed waarover we nu precies gaan praten, over wat ze moet of mag praten, wat relevant is of niet, maar gaandeweg ons gesprek verdwijnt die twijfel helemaal naar de achtergrond. Genesteld met onze kopjes koffie in de comfortabele zetels van de Kolibrie, babbelen we over wat haar naar de Kolibrie gebracht heeft, wat haar hier heeft gehouden, en over de andere plaatsen waar haar rijk geleefde geschiedenis haar allemaal gebracht heeft. Hilda is een creatieve duizendpoot en heeft altijd al geneigd naar het artistieke: “iedereen wilde een tekening van mij in zijne poëzie hebben op school”, vertelt ze me lachend (en terecht trots!). Decennia later vindt haar creatieve expressie in de Kolibrie ook een thuis, op bijvoorbeeld de kleurnamiddagen. Ik vind de creatieve workshops een geweldig gegeven, omdat ze mensen uitnodigen om zich, zonder druk of oordeel, creatief en expressief even los te laten, in zo een pure en gevoelsmatige vorm als kleuren. Hoeveel mensen zouden uit zichzelf nog eens een kleurpotlood of papier hebben vastgenomen, als ze daar hier niet toe uitgenodigd waren? Ik mijmer er wat over.  

Hilda komt uit een artistiek en Gents nest. Haar papa nam haar mee naar Faust in de Gentse opera, waar ze helemaal begeistert werd door de harp. Hun gezin verwelkomde een piano nadat ze als meisje (een beetje tegen haar zin) notenleer gedaan had. Ze luisterden als gezin samen naar muziek, zongen allemaal, en genoten van Franse chançons en liederen op één van de eerste pick-ups. Muziek, zang, harmonie, gezinswarmte en liefde: het kan niet anders dan gezellig en sfeervol geweest zijn in het huis van Hilda’s kindertijd. Een vergelijkbare harmonie en warmte in verbondenheid tussen mensen vindt Hilda hier ook, in de Kolibrie. Op stevig aanraden van één van haar kleindochters stapte Hilda hier voor het eerst binnen: “Alé moeke, ze hebben daar ook een koor!” had ze haar moeke verteld, en na wat aandringen trok Hilda naar buiten, naar een plaats waar ze zang en leute zou vinden, maar ook, en vooral, vriendschap. Gelach en gezang dat hopelijk echo’s van liefde losmaakt die ze decennia geleden ook thuis voelde, bij haar ouderlijk gezin, voor het noodlot voor de eerste keer toesloeg. 

Hilda was 12 toen haar papa stierf. Ze was een jong kind dat plots, oneerlijk, moest omgaan met een te groot persoonlijk verlies én het verdriet dat haar mama voelde. Ze was de oudste van 3 dochters. “L’histoire se répète, gelijk ze zeggen in het Frans,” zucht ze tegen mij, want ook haar eigen twee kinderen hebben te vroeg hun papa verloren. Net zoals haar mama voor haar, was Hilda 43 toen ze haar man moest afgeven. Ik praat met een vrouw die twee keer, veel te vroeg, de belangrijkste man in haar leven heeft moeten afgeven. “Ik ben nooit een bleit-kont geweest, ik ben altijd een vechter geweest, en dat moest ook. Ik vloekte altijd van als mijn moeder dat gekunnen heeft, in andere omstandigheden, en dan nog met drie kinderen, dan moet ik dat ook kunnen, ha!”. Miljaar. Twee keer door wrede omstandigheden gedwongen worden om te vechten, te werken, verantwoordelijkheden op te nemen, en door te gaan voor diegene waar ze voor moest zorgen - en dat, bij het verlies van haar man, alleen. Pubers verder grootbrengen en uiteindelijk loslaten, alleen. Dit is zo rauw, maar toch straalt Hilda het verdriet dat ze met zich meedraagt niet uit. Voor mij zit een dame die rustig is, speels en goedlachs, vervuld en tevreden. Ik zie iemand met betekenis en plezier in haar leven, creativiteit en vreugde, ondanks alles wat ze op de baan naar deze leeftijd heeft moeten afgeven, en daarin heeft de Kolibrie een serieus aandeel. 

Hilda is niet zo fantastisch goed te been - dat had ik gemerkt toen ik haar de eerste keer ontmoette. Ze heeft last van reuma en artrose, waardoor ze vaak wat voorovergebogen wandelt (dat maakt haar thans niet minder statig of impressionant, laat mij het u zeggen!) Ze is ook wel de laatste om daarover te klagen, dus we praten er niet uitgebreid over. De ziekte waarover we wel spreken, is haar astma, en het heilzame effect dat het zingen in de Kolibrie daarop gehad heeft. Ik vind het fantastisch: “Ge hebt wel al gemerkt dat ik kort van adem kan zijn, ik heb astma", vertelt ze mij, “maar geloof het of niet, tijdens die twee uur van zang met het koor heb ik geen éne keer gehoest!”. Dat is echt geweldig. Coen, de immer sympathieke en enthousiaste zang-coach over wie ik niets dan goed hoor, begeleidt zijn Singers eerst met ademhalings- en opwarmingsoefeningen. Die hebben Hilda ook geholpen, vermoedt ze, maar wauw: twee uur aan een stuk zingen en geen één irritatie of hoestaanval meemaken, dat is geweldig. Vaneigens dat het Hilda deugd deed: de lichamelijke rust, harmonie en expressie dat ze hier in haar geliefde zang vindt zijn op zich al heilzaam, maar de kameraadschap en onderlinge verbondenheid van de groep maakt het nog eens dubbel zo goed. “Die maandag met het koor, die pak ik mij. Ik verheug me daar elke week op. We zijn een hele goeie groep, we hangen echt aaneen. Ik ben heel blij dat ik hier zo’n kring heb, en dat we samen lachen en ons amuseren. Dat zijn echt schone en positieve dingen”. Zingen zonder je in te houden, tussen een groep mensen waar je je veilig, gezien en gehoord voelt, met liefde en warmte: dat lijkt mij één van de beste medicijnen die er bestaan. 

Voor wij onze babbel van vandaag goed en wel begonnen waren, spraken Hilda en Ria over een Franstalig (kinder)lied, “Les milles colombes”, dat ze eventueel met het koor zouden gaan oefenen. Hilda zong zachtjes mee en kreeg spontaan tranen in de ogen. Ze vertelt me dat ze, nu ze ouder is, gewaar wordt dat ze veel gevoeliger geworden is dan vroeger. Soms blijft ze wakker liggen omdat ze aangedaan is door wat ze ziet op televisie. Als ze thuis is, kijkt ze veel TV. Ze vertelt over het nieuws dat ze de dag ervoor gezien had, en hoe verschrikkelijk triest ze is voor de Oekraïense kinderen. Ze excuseerde zich voor haar gevoeligheden en tranen, maar ik moest zelf een paar keren slikken. Hilda voelt veel, ze voelt intens, en is een creatieve ziel. Veel van haar liefde en gevoelens kunnen prachtig naar buiten komen in expressie: in haar zang, in het kleuren en verven, en ook in het maken van teksten. Ze toont me een (in klassiek schoonschrift!) neergepend rijmgedicht die ze voor de huwelijksverjaardag van vrienden schreef. Ze draagt voor en ik geniet. Ook kan ze kleurcreaties met aquarelverf maken op zijde sjaals, en ze vertelt mij minutieus hoe dat in zijn werk gaat. “Nooit, nooit of de jamais krijgt ge twee keer dezelfde resultaten, want zijde leeft, dat is uniek”. Ze heeft er nog cursussen in gegeven, dus Hilda weet waarover ze praat. Met creatief talent te over en aanstekelijke sociale energie vindt Hilda hier in de Kolibrie een prachtige plaats waar ze zich goed voelt, en thuis is. De kookworkshops die er waren vond ze ook heel plezant, maar “alles kunt ge niet meedoen hé, ik woon hier al bijna hehe”. Twee maal per week is ze er sowieso, en vaak ook voor te kaarten. “Dat deden we tijdens onze jeugd ook, maar ze hebben het mij opnieuw mogen leren ha. Dat was al 35 jaar geleden!” Nog maar een oude geneugte en een lang vergeten plezier dat hier, in de Kolibrie, terug expressie heeft gekregen en voor verbondenheid heeft kunnen zorgen. Ik krijg spontaan een lach op mijn gezicht wanneer ik dit neerschrijf - het is heerlijk.  

Hilda is zo’n toffe en mooie “keus-Limburger”, zoals ze zichzelf noemt met een lach. Ze woont hier echt graag, net zoals ze erg graag in Duitsland heeft gewoond met haar militaire man en kinderen, ook al zal ze altijd een Gentenaar zijn. Hilda heeft talen gestudeerd aan de handelsschool, en tegen het einde van onze babbel komen we aan bij de heerlijkheid én hilariteit van de Limburgse dialecten. “Ik zal ‘t nooit vergeten, ik woonde hier nog niet lang!” en ze verstond de dames met wie ze aan’t petanquen was niet. “Woh wicht, zeiden ze tegen mij, m’n knei-en doen pijn, ik dacht dat die mevrouw het over konijnen had! Mannekelief toch oh, grappige toestanden”. Ria lacht mee vanaf haar bureau, en Hilda en ik ronden af. “Moet ge nog iets van mij weten?” vraagt ze, en ik zeg “Ik denk dat we er zijn!”. Wat een mooie en aangename, eerlijke babbel was dit. Ik was duidelijk niet de enige die er nog over nagedacht had achteraf, want een weekje later zie ik Hilda opnieuw in de Kolibrie, en tovert ze één van haar zijde sjaal aquarel-creaties uit haar tasje. Ze had gelijk, ze zijn prachtig.



Meest recente posts

Schrijf u hier in & ontvang als eerste ons laatste nieuws per mail

In de kijker

Ontdek Meer

In de kijker

Ontdek Meer

Positieve gezondheid

Ontdek Meer

contact

Hoe kunnen we u helpen?

Kunnen we iets voor je betekenen? Aarzel niet en neem contact met ons op.

CONTACTEER ONS